FvOv/VONKC: Onderwijsinspectie spreek liever over niveau dat goed past per leerling!
Woensdag 10 mei jl. overhandigde de Inspectie van het Onderwijs de nieuwe Staat van het Onderwijs 2023 aan de ministers van Onderwijs. De Staat van het Onderwijs is een jaarlijks rapport waarin de inspectie bekijkt hoe het onderwijs er het afgelopen jaar voorstond. En dit geeft geen rooskleurig beeld. Er is een tekort aan leraren en schoolleiders, kansengelijkheid staat nog altijd onder druk en met de basisvaardigheden van de leerlingen gaat het minder goed dan gehoopt. Toch zijn er ook lichtpuntjes, constateert de inspectie. Achterstanden in het basisonderwijs lijken meer weggewerkt, vooral in scholen met grote achterstanden. Rekenen en spellen zijn niet opnieuw weggegleden.
In het PO valt op dat tekort aan leraren en schoolleiders stijgt, er is een lerarentekort van ongeveer 7900 fte. en het blijkt dat de meest kwetsbare kinderen het meest last hebben van het lerarentekort. De werkdruk van de leraren in het PO is hoog en het aantal uren dat leraren voor de klas staan is meer dan de in ons omringende landen.
Voor het VO valt op dat er vanuit de besturen weinig sturing is op het aanpakken van de achterstanden in de basisvaardigheden in de scholen. Er is in de scholen veel aandacht voor de plaatsing van de leerlingen in het juiste niveau. Het steekt ons dan ook dat de Inspectie nog steeds praat over 'opstroom' en 'afstroom' alsof een hoger niveau beter is.
Heleen van der Ree, bestuurslid van de FvOv: 'Voor veel vmbo-leerlingen is de route naar het mbo een veel betere route dan via de havo naar het hbo. Het is heel jammer dat de Inspectie dit lijkt af te doen als minder goed, door de woorden 'opstroom' en 'afstroom' te gebruiken voor het wisselen van niveau in het VO'.